Het steegje dat we nu binnenstappen is door een latwerk van gevlochten bamboe overdekt, bedoeld om af te schermen tegen de zon. Fruit, groenten en specerijen staan er in massa’s uitgestald. Tussen de latten door dringen de zonnestralen zich onverbiddelijk op in een prachtig en sfeervol schouwspel van blauwachtige, stofferige strepen licht.
Her en der zien we stalletjes met kruiden en cosmetica. Ik word bij de arm gegrepen door een mysterieus gesluierde beauty, althans dat laatste vermoed ik bij het zien van deze twee prachtige ogen in het enige stukje huid dat onbedekt is. Hoe zou de rest dan minder mooi kunnen zijn? Hoe dan ook, deze diepdonkerbruine kattenogen kijken me aan met een intensiteit die bijna hypnotiserend werkt. Ze stopt me een verzilverde armband toe en vraagt waar we vandaan komen. ‘Oh, des Belges…Tiens, un petit cadeau, je vous l’offre’, zegt ze met honingzoete stem. Ze draagt een azuurblauwe kaftan en haar hoofd is gesluierd met een wit roze zijden doek. Ik geef haar de armband terug, niet goed wetend welke strategie ik moet aanwenden, want ik voel gewoon dat achter deze royale geste van haar een bedoeling schuilt. ‘T..t…’ klakt ze met haar tong….’Non, je vous le donne’. Haar geslepen stem verwittigt me dat ik beter op mijn hoede kan blijven. ‘Donne-moi un cadeau, un cadeau Belge…’. Jennie maakt er korte metten mee. ‘Partons, c’est une profiteuse’ zegt ze. We stappen verder. Het meisje kijkt me nonchalant na, een beetje spottend zelfs, maar waagt een nieuwe kans bij andere toeristen.
Langzaamaan beginnen we honger te krijgen en vragen Abdu of hij ons naar een eetgelegenheid kan brengen. Eensgezind besluiten we hem uit te nodigen om met ons mee te eten. Bescheiden dankt hij ons, met dat typisch schattige hand-naar-het-hart-gebaartje van hier. Vlakbij de uitgang van de soek, wijst hij ons een dakrestaurant aan, met het Bahia paleis in de omgeving. Tja als we daar dan toch in de buurt zijn kunnen we het paleis net zo goed een bezoekje brengen, ik las dat het de moeite waard schijnt te zijn. Het dakterrasje van het restaurant biedt een panorama van daken met vooral heel veel satellieten, en ook ooievaars die er hun nest hebben gemaakt. Met het geklepper van hun snavel lijkt het of ze etenstijd aankondigen. Of misschien zijn het moslim ooievaars en kondigen ze het gebed aan, zoals de muezzins 🙂 . Even verderop zie ik zelfs handelaren hun waren op het dak uitstallen. Elke millimeter vrije ruimte wordt hier benut om te verkopen.
Abdu zondert zich af en gaat wat verderop zitten, niettegenstaande we hem hebben uitgenodigd bij ons aan tafel. Hij loopt naar binnen en installeert zich tussen een groep mannen die met veel lawaai en gejuich een voetbalmatch bekijken. In de buurt van Abdu merk ik weer dezelfde jongen op die eerder in de soek steeds weer in ons gezichtsveld opdook. Ik vermoed dat hij een broer of vriend is van Abdu, en nu waarschijnlijk geïnteresseerd is in de stand van zaken met de Belgische dames. Zou het geld dat ze verdienen verdeeld worden onder familie of vrienden? Of staan die vrienden op de loer voor de politie? In Marokko is het rondgidsen van toeristen enkel toegestaan als je daarvoor een officiële erkenning hebt gekregen. Een erkende gids is altijd in het wit gekleed en draagt een officiële badge. Blijkbaar zijn er veel oplichters die zich uitgeven voor gids, maar geen officieel statuut hebben. In elk geval, op het gedrag van Abdu valt niets aan te merken en we zijn blij dat we hem als gids, zij het dan een niet-officiële, hebben toegelaten. We overleggen samen welk bedrag we hem zullen geven voor zijn inspanningen en spreken 80 dirham per persoon af, plus zijn middagmaal (hij koos het goedkoopste dat op de kaart stond). Volgens Jennie is de som die hij vandaag van ons zal ontvangen, meer dan een maandloon hier. Maakt niets uit, voor ons is het een bescheiden bedrag en we zullen hem en zijn familie er misschien gelukkig mee maken.
Inderdaad, Abdu glundert bij zoveel gulheid. Ik vraag hem of hij morgen vrij is, misschien kan hij ons de andere soeks tonen. Zonder aarzelen knikt hij en belooft dat we er kunnen op rekenen dat hij om 10 uur aan de ingang van het Bahia paleis zal staan. Daarop nemen we afscheid en besluiten de rest van de namiddag – het is inmiddels vier uur geworden-, geen verdere activiteiten meer te plannen dan het bezichtigen van het paleis en daarna stilletjes af te zakken naar ons hotel om ons te verfrissen. Vanavond zijn we uitgenodigd bij Rachid en Zaina voor het avondeten.
In het paleis worden we opgevangen door een gids, die ons een kort historisch verslag geeft over het onstaan van het Bahia paleis. Aan het eind van de negentiende eeuw gebouwd door de grootvizier Ba Ahmed, die gekend was om zijn zwaarlijvigheid. Hij stond erop dat alles gelijkvloers bleef, want bij gebrek aan liften in die tijd zou het hem al te zwaar zijn gevallen te voet naar boven te gaan met zijn maîtressen. De paleisgids toon ons de vertrekken van de vier vrouwen van pa Ahmed, die uitkijken op een paar prachtige patio’s, versierd met bloemen en planten. We krijgen ook toegang tot de raadzaal en het ereplein met zijn sprankelende, klaterende fonteinen. Ik kan niet genoeg krijgen van wat ik allemaal zie: schitterende faience panelen, pleisterwerk dat het beeld van kantwerk oproept, prachtige mozaïeken gewelven en overal marmeren plaveien. Chique, chique, chique…..
Als we buiten komen staat onze taxi al netjes te wachten, mooi op tijd. Via de Jamaa el Fna en de Koutoubia moskee, waar we nog even stilhouden voor een foto, rijden we voldaan terug naar ons hotel.
Mijn huid plakt van het stof. Ik verlang naar een lekker warm bad. We hebben afgesproken met Rachid dat hij ons komt oppikken tegen zeven uur. Terwijl Lien een bad neemt, laat ik mij achterover vallen in bed en verdwijn even in niemandsland, tot ik haar vrolijk en vooral fris hoor roepen dat de badkamer vrij is. Ik onderga gretig de luxe van heerlijk warm water en ik kom er niet uit vooraleer mijn huid er wit-rozig en rimpelig uit ziet. Daarna kruip ik nog even lekker in bed. De telefoon rinkelt. Rachid meldt dat hij beneden op ons wacht. Ik trek snel mijn kleren aan en vijf minuten later staan we met zijn vieren glimmend en wel in de bar. Onze gastheer trakteert eerst nog met een aperitiefje, voor hij ons naar zijn huis brengt.
Zaina begroet ons met dezelfde stralende glimlach van gisteren. We laten ons behaaglijk in haar koninklijke bankstellen neerploffen. Voor de aardigheid heeft ze een meisje laten komen dat bedreven is in het beschilderen van de huid met henna. In Marokko worden de handen of de voeten vaak beschilderd ter gelegenheid van feestelijkheden, vooral huwelijken. De “tatoeages” blijven tot zes weken op de huid zitten. Jennie laat haar handen beschilderen, Maddie haar voeten. Het meisje doet het met een merkwaardige behendigheid. Het ziet er dan ook zeer artistiek uit, als een netwerk van zwart kant. Ze brengt het aan met een soort injectiespuit, die ze langzaam laat leeg druppelen. Ondertussen zoekt Rachid wat muziek uit. Hij weet inmiddels dat ik dol ben op de Arabische muziek die ik in zijn auto hoorde. Hij duwt enkele cassettes in mijn handen, om mee te nemen naar huis. Ik ben er dolblij mee. Dan vraagt hij of ik ooit de geur van pure musk heb geroken. Musk is een belangrijk onderdeel in veel parfums. Ik kan de geur wel onderscheiden, maar in zijn natuurlijke vorm heb ik musk nooit eerder gezien of geroken. Rachid haalt nu een wit, vierkant blokje boven dat hij heeft kunnen ontfutselen van een vriend, die het meebracht uit Saoedi-Arabië. Er zijn veel namaaksoorten op de markt, maar de echte musk is een zeldzaamheid. Ik snuffel aan het blokje. De geur dringt onmiddellijk tot mijn diepste zintuigen door en wekt een gevoel op van een vreemd sensueel verlangen. Rachid verdeelt het stukje in vier gelijke partjes en draait ze in wattenpropjes. Ik aanvaard het mijne gretig. Dit is mij veel dierbaarder dan een duur cadeau. Ik kan het meenemen en in mijn kast leggen, of bij me houden, of tussen mijn kleren bewaren, of op mezelf, op mijn lichaam of in een kledingstuk dat ik draag. Geuren hebben iets nostalgisch, ze roepen herinneringen op. Ik heb het al zo vaak ervaren dat een bepaalde geur me in een andere stemming brengt. Een geur, of de herinnering eraan, kan iets prettigs in me oproepen, maar evengoed kan het me droevig of melancholisch maken. Het gebeurt wel eens dat ik de herinnering aan een geur jarenlang meedraag, zonder de oorsprong er nog te kunnen van achterhalen.
Als het meisje klaar is met haar tatoeages, nodigt Zaina ons uit om aan tafel te gaan. ‘Tu vois ce que je vois?’ fluistert Jennie in mijn oor, haar blik gericht op een paar flessen wijn. ‘On va se régaler ce soir!’ En het is waar. Je kunt de luxe van een lekker glas wijn pas echt waarderen als je beseft dat het een zeldzaamheid is. Hier in Marokko kan je er enkel in private kringen aan geraken.
De tafel is heel luxueus gedekt, met zilveren bestekken en prachtige glazen. Wanneer de schaal met couscous er aan komt, vlieg ik er op af als een uitgehongerde wolf. Ik vraag Zaina wie dit heerlijk gerecht heeft klaargemaakt. Ze zegt dat haar moeder speciaal voor deze gelegenheid is gekomen om het eten voor ons klaar te maken.
Plots pakt Zaina op het bijzettafeltje achter haar een klein zilveren belletje en laat het op een nogal brutale manier rinkelen. Onmiddellijk daarop komt een meisje binnen. Zaina draait zich naar haar om en geeft haar op een hooghartige toon enkele bevelen. Lien loert even van over haar schouder naar mij. Maddie pinkt met haar ogen en als ik Jennie met haar opgetrokken wenkbrauwen aankijk, wordt het me plots te machtig. Met de smoes dat ik even naar het toilet moet, loop ik de kamer uit, ik heb het niet meer. Dit tart alle verbeelding. Als ik terug binnen kom stap ik recht naar mijn plaats en probeer niemand aan te kijken. Ik krijg het alleen heel warm.
Zaina smult voor twee. Over een maand ongeveer moet ze bevallen. Ze pakt weer dat rotbelletje. Ik kijk de andere kant op. Even later komt het meisje afruimen.
Morgen….alweer onze laatste dag in Marrakech. Rachid biedt aan om ons morgen op te halen in ons hotel en ons dan naar de bushalte te brengen, maar Jennie dankt vriendelijk voor het aanbod. We kunnen evengoed met een taxi terug en bovendien zijn we dan minder gebonden aan tijd. Zaina wenst ons een goede terugreis en zwaait ons uit. We danken haar en Rachid voor hun extreme gastvrijheid. Het dringt tot me door dat telkens we afscheid nemen, dat ook betekent dat het einde van onze reis nadert. Ik moet toegeven dat het me wat triest maakt. Ik had hier best nog enkele dagen langer kunnen blijven.
Rachid brengt ons veilig terug naar ons hotelletje. Daar nemen we definitief afscheid, van hem althans. Jennie belooft hem te bellen van zodra we terug in Agadir zijn aangekomen. Daar gaat onze coole Sylvester….
Annemie
P.S: Wil je meer van dit ? ….Er komt nog….Het is ook altijd fijn om feedback te krijgen. Dus reageren mag, daar is een apart vakje voor (doorscrollen zie hieronder), je kan ook altijd je e-mail adres achterlaten als je op de hoogte wil blijven van nieuwe posts. Delen kan door simpelweg op het icoontje van je keuze te klikken (FB, Twitter of Pinterest). Daar maak je mij blij mee.
Zie ook eerder gepubliceerde stukjes:
http://offgirlsandshores.be/marrakech/
http://offgirlsandshores.be/de-hammam/
http://offgirlsandshores.be/marrakech-de-soek-3/
Terug prachtig geschreven Annemie , ik las het met veel aandacht en zag het verhaal in gedachten voorbij gaan terwijl ik het las.
Dank je Jean, doet altijd plezier als mensen er van genieten.