Ze staat rechtop in haar bedje
Haar blonde haartjes krullend in haar nek
Ze voelen wat vochtig aan
Haar slaapzakje ook
Ik til haar uit haar dromenland
Haar knuffels beer en aap en knuffeldoek ritst ze nog vlug mee
Haar adem ruikt naar zoete slaap en kindje
Ik druk een kus op haar tere wangetje
‘Mimie’ zegt ze lief
‘Mirthe’ zeg ik lief terug
Mijn hart staat in bloei
Een vlieg gonst rond mijn hoofd.
Wat is er zo interessant aan mijn hoofd dat diezelfde vlieg rond mij wil blijven?
Door de stilte kan ik de vlieg horen
Vliegen doen me denken aan zomers
Aan stilte
Aan hitte, aan wel veertig graden
Aan prachtig weer
Aan oma vroeger
Aan vakantie vroeger, bij oma
Aan haar huis
Aan de schuur naast haar huis
Aan bewaarappelen met vliegen in de schuur
Aan haar groentetuin die heerlijk rook als het pas geregend had
Aan haar pomp met putwater
Aan de emmer die ze liet zakken in de regenput en het water dat ze in de emmer pompte
Aan het piepend geluid dat de pomp maakte
Aan de hete koffie met drek die we sipten in de veranda samen met opa
Aan die koffiedrek die in een ringvormige houder met een katoenen zak in de ijzeren koffiepot werd gehangen, 1/2 koffie, 1/2 cichorei
Thuis vroeg ik aan mama om ook zo’n koffie te maken
Maar thuis smaakte die niet
Het lag niet aan mama
Het lag aan mij en oma
‘ t Is rost, t’edde moend gelik e tuutje en ‘ t speelt vree gern met vuur….
Raden mag via ‘geef een reactie’
Annemie
Hebben alle vissen tanden, of niet?
Deze vraag heeft mij de hele nacht bezig gehouden. Geen oog heb ik dicht gedaan. Maar heeft deze vraag me bezig gehouden omdat ik niet kon slapen of kon ik niet slapen omdat deze vraag door mijn hoofd spookte? Ik kom er niet achter. Net zomin als waarom er na die eerste vraag een tweede vraag kwam die mijn normaliter nachtelijk inactief brein ongelooflijk actief heeft gemaakt en hier komt ie:
Heb ik nu de vuilniszak al beneden gezet, of niet?
Want morgen is het maandag en dus huisvuilophaling. Gezien het niet meer toegelaten is om het huisvuil ’s avonds buiten te zetten, vanwege de meeuwen die tekeer gaan als gieren (met het geluid van krolse katers) en de straat in een mum van tijd omtoveren in een slagveld van afval en ontsierende slierten plastic zakken, is het zaak om de juiste timing in te schatten. Normaal wordt huisvuil vanaf 7.30 u ochtends opgehaald, maar je mag het vanaf 5 u buiten zetten. In mijn appartementsgebouw is beneden, naast de fietsenstalling, een kleine ruimte waar elke bewoner zijn stinkende zak met huisvuil tijdelijk onderdak kan verlenen, zodat die ’s zomers bij grote warmte niet gaat gisten. We hebben een stilzwijgende beurtrol waarrond nooit duidelijke afspraken werden gemaakt, maar meestal ontfermt onze lieve onderbuur zich erover. Af en toe bekruipt mij een vreemd soort schuldgevoel. Dan zet ik mijn alarm op extra vroeg, probeer ik mijn buurman voor te zijn en de volledige inhoud van het afvalhok naar buiten te verslepen. Dan maak ik goed veel lawaai zodat hij wéét dat dat hij zich nog eens kan omdraaien in zijn bed.
Voor mij zou het probleem met de meeuwen makkelijk opgelost kunnen worden: de stad zet een goed afsluitbare afvalcontainer, liefst met koeling voor zomerse temperaturen 🙂 , op elke straathoek waar iedereen zijn afval kan in dumpen op het moment dat zijn huisvuilzak vol is, en die wordt dan één of twee keer per week door de stadsdiensten leeggemaakt. Geen restanten meer op straat, geen hongerige, oorverdovend-schreeuwende meeuwen meer, en zeker geen wakkere nachten met zinloze vragen over huisvuil al dan niet buitengezet. Wat ik dan met die vissen met of zonder tanden doe, dat is dan weer mijn probleem.
P.S: Hou je van dit soort artikels? Dan help je mij door ze te delen en te liken. Dank daarvoor!